Consent – Hoe

Afstemmen over seks gaat over communicatie. In woorden, geluiden, lichaamstaal of gebaren uitdrukken wat jij van de ander zou willen of wat de ander van jou mag krijgen. Dat hoeft niet altijd op het moment dat je wilt gaan vrijen. Samen praten over wat je fijn vindt aan seks is ook sexy. En door samen te praten over de ongemakkelijke dingen aan seks leer je elkaar beter kennen en maak je het contact sterker.
Lees verder over hoe je praktisch aan de slag kunt met afstemmen en met sorry zeggen als het nodig mocht zijn. Want stuntelseks hebben we allemaal wel eens.

Korte en algemene informatie > lees hier

Twee scenario’s waarbij consent ontbreekt

Een paar scenario’s over hoe je op een positieve manier kunt afstemmen

Hoe kun je op een goede manier sorry zeggen?

“Zullen we verder gaan?”

“Vind je het fijn als ik je zoen?”

“Wil je dit ook?”

“Voelt dit goed voor jou?”

“Mag ik je uitkleden?”

Zie je lachen, tevredenheid, ontspanning ?

Hoor je kreunen van plezier?

Doet je partner mee, is die vrolijk en actief?

Ligt je partner stil of lijkt die teruggetrokken, afwezig?

“Is dit oké voor je?”

“Volgens mij vind je dit wel lekker, klopt dat?”

“Wil je dat ik doorga?”

“Zeg het als iets niet goed voelt, hè.”

Seks onder gebruik van alcohol of drugs kan fijn zijn, maar consent kan tijdens het gebruik uit beeld raken. Daarom is het beter tevoren goed te communiceren – zeker als je samen drugs gaat gebruiken – en te kijken of je iemand vertrouwt als je iemand ontmoet. Het kan helpen achteraf bij de ander te checken hoe die zich voelt als je het idee hebt dat grenzen waren vervaagd.

Was het fijn voor je?

Vond je het lekker?

Hoe voel je je? 

En mocht er reden zijn om sorry te zeggen, lees dan hier hoe je dat kunt doen.

Terug

Jullie zitten samen op de bank, de lichten gedimd. Jullie hebben net een film gekeken. Het was gezellig — tot nu toe. Je schuift dichterbij, jouw hand zoekt die van jouw partner.
Die glimlacht vriendelijk, maar haalt subtiel diens hand weg en pakt een mok thee.

Jij lijkt het niet te merken. Je buigt naar jouw partner en kust diens hals. Deze verstijft even en draait het hoofd weg.
“Ik vind je echt leuk,” zeg je zacht, terwijl jouw hand over het bovenbeen van jouw partner glijdt.
Die legt diens hand op die van jou om het tegen te houden.
“Ik vind het fijn om bij je te zijn, maar vanavond even geen zin in seks ofzo,” zegt je partner, diens stem vriendelijk maar duidelijk.

Jij lacht wat ongemakkelijk en zegt:
“Je moet gewoon een beetje uit je comfortzone komen. Je wilt dit toch ook, dat voel ik. We hebben zo’n goede klik.”

Jouw partner probeert te lachen, maar diens lichaam voelt gespannen. “Nee, echt, ik wil niet,” herhaalt die.

Jij zucht en slaakt een zucht.
“Je bent veel te veel in je hoofd bezig. Laat je gewoon eens gaan. Vertrouw me.”
Terwijl je dat zegt, probeer je jouw partner opnieuw te zoenen, met jouw hand haal je jouw partner aan.

Jouw partner duwt jou nu stevig weg en staat op. Die ziet er geschrokken uit. “Ik ga naar huis,” zegt die beslist.

Jij blijft op de bank zitten, fronst en zegt: “Je stelt je echt aan.”

Jouw partner pakt diens jas en vertrekt, nog trillend van de spanning.

Er is niets mis met initiatief nemen tot fysiek contact in een bestaande en beginnende relatie door een korte aanraking. Let dan wel op hoe de ander reageert. Een hand terugtrekken en een hoofd wegdraaien zijn duidelijke signalen. Als je dan toch een hand op het bovenbeen legt ga je een grens over.

Verbale communicatie

Verbaal geeft je partner duidelijk aan dat ze nu geen zin heeft in seks. Dat is jammer en natuurlijk mag je daarover teleurgesteld voelen. Daar zou je iets over kunnen zeggen (“Jammer, ik had het fijn gevonden. Andere keer dan?”) maar de ander verbaal proberen te overtuigen is niet helpend. Lees hierover in het volgende scenario.

Terug

We kiezen hier voor de beschrijving van een heteroseksuele setting. Misschien is de manier van communiceren herkenbaar?

“Ze zitten samen op zijn bed. Hij had haar uitgenodigd om een nieuwe playlist te luisteren. De sfeer was gezellig — muziek, kaarsen, thee.

Hij leunt wat dichter naar haar toe en pakt haar hand. Ze glimlacht, maar kijkt ook even weg. Hij merkt haar aarzeling.

Hij laat haar hand niet los, maar wrijft er zachtjes over.
“Je mag me vertrouwen, hè,” zegt hij met een zachte stem.

Ze knikt voorzichtig. “Dat weet ik,” zegt ze.

Hij kijkt haar aan, iets langer dan normaal. “Ben je… bang voor me?” vraagt hij bijna fluisterend, alsof hij echt bezorgd is.

Ze schudt haar hoofd snel. “Nee, nee, dat is het niet.”

Hij glimlacht opgelucht.
“Mooi,” zegt hij. “Want ik zou je nooit pijn doen. Dat weet je toch?”

Ze knikt weer, maar vanbinnen voelt ze een knoop in haar maag.
Ze wil hem niet kwetsen. Ze wil niet dat hij denkt dat ze hem niet vertrouwt.

Hij legt zijn arm om haar heen en trekt haar zachtjes dichterbij.
“Je hoeft je niet tegen te houden. Je mag je gewoon veilig voelen bij mij,” zegt hij, nog steeds op die zachte, bijna geruststellende toon.

Ze zegt niets. Ze voelt de druk, maar weet niet goed hoe ze die onder woorden moet brengen.
Alles klinkt zo lief, zo zorgzaam. Als ze nu afstand neemt, lijkt het alsof zíj degene is die een probleem maakt.

Hij streelt haar rug en fluistert: “Je verdient het om je vrij te voelen. Hier bij mij.”

Ze glimlacht flauwtjes, verstijfd in zijn armen, en zoekt naar een manier om ruimte te nemen zonder hem te kwetsen.”

Subtiele signalen van grensoverschrijding

Wat gebeurt hier?
De ander gebruikt emotionele afhankelijkheid en zorgzame woorden om grenzen te verschuiven. Niet door geweld of harde woorden, maar door schuldgevoel en een appèl op vertrouwen. Dat maakt het zó moeilijk om “nee” te blijven zeggen — en om achteraf in te zien dat je grenzen eigenlijk genegeerd werden. Dit zijn subtiele signalen:

  1. Doorgaan ondanks aarzeling
    ➔ Ze kijkt weg als hij haar hand pakt. Dat is een non-verbaal signaal van aarzeling.
    ➔ In plaats van ruimte te geven, blijft hij haar hand vasthouden en strelen.
  2. Appèl op vertrouwen
    ➔ Hij zegt: “Je mag me vertrouwen, hè.”
    ➔ Dit legt de verantwoordelijkheid bij haar: als zij afstand wil houden, lijkt het alsof ze hem niet vertrouwt — terwijl vertrouwen niets te maken heeft met fysieke grenzen.
  3. Inspelen op schuldgevoel
    ➔ Hij vraagt: “Ben je bang voor me?” op een zachte, gekwetste toon.
    ➔ Daarmee suggereert hij dat haar terughoudendheid iets pijnlijks of onrechtvaardigs is, waardoor zij zich schuldig kan voelen.
  4. Het omdraaien van haar grens naar een ‘probleem’
    ➔ Hij zegt: “Je hoeft je niet tegen te houden.”
    ➔ Hiermee doet hij alsof haar natuurlijke grenzen een belemmering zijn die ze moet overwinnen, in plaats van iets wat gerespecteerd moet worden.
  5. Geen check-in bij haar gevoelens
    ➔ Hij vraagt niet: “Is dit oké voor jou?” of “Wil je dit?”
    ➔ In plaats daarvan gaat hij verder vanuit zijn eigen verlangen, onder het mom van zorgzaamheid.
  6. “Zorgzaamheid” als manipulatie
    ➔ De woorden klinken liefdevol: “Je verdient het om je vrij te voelen.”
    ➔ Maar die ‘vrijheid’ betekent eigenlijk: doen wat hij graag wil. Haar vrijheid om te zeggen “ik wil niet” wordt ongemerkt ondermijnd.

Waarom zijn deze signalen zo lastig te herkennen?

  1. De druk lijkt liefdevol of zorgzaam
    ➔ Subtiele druk wordt vaak verpakt in woorden als “vertrouwen”, “veiligheid” of “onze band.”
    ➔ Daardoor voelt het niet alsof iemand over je grenzen gaat, maar alsof je zelf moeilijk doet of iets moois tegenhoudt.
  2. Er wordt geen expliciete “nee” gevraagd
    ➔ In plaats van te vragen “wil je dit?” of “is dit goed voor jou?”, wordt er aangenomen dat je het wilt.
    ➔ Jij moet dan degene zijn die het initiatief neemt om te stoppen, wat heel moeilijk is onder druk.
  3. Schuldgevoel wordt ingezet
    ➔ Door opmerkingen als “je vertrouwt me toch?” of “ben je bang voor me?” ga je je bijna verplicht voelen om ‘bewijs’ te leveren dat je de ander vertrouwt — ook als dat tegen je gevoel ingaat.
  4. De sfeer voelt ‘te goed’ om tegenin te gaan
    ➔ De setting is vaak romantisch, warm, veilig. Als je daar ineens “nee” in moet zeggen, voelt dat alsof je iets kapotmaakt — zelfs al doe je gewoon wat goed is voor jou.
  5. Je eigen gevoel wordt subtiel ondermijnd
    ➔ Aarzeling of ongemak wordt niet serieus genomen, maar weggepraat of omgebogen: “Je denkt te veel”, “Je mag je gewoon ontspannen.”
    ➔ Daardoor ga je twijfelen aan je eigen grenzen.
  6. Er is geen ‘klassieke’ agressie
    ➔ Bij duidelijke dwang herkennen mensen het makkelijker: schreeuwen, vasthouden, bedreigen.
    ➔ Bij subtiele druk ontbreekt die duidelijke agressie, waardoor je minder snel denkt: “Dit is fout.”
  7. Sociale normen spelen mee
    ➔ Vooral vrouwen zijn vaak sociaal gewend om aardig te blijven, niet moeilijk te doen, anderen niet te kwetsen.
    ➔ Subtiele druk maakt hier misbruik van: het vraagt niet om instemming, het gaat uit van ‘meebewegen’.

Kort gezegd

De man vermomt subtiele druk als liefde, zorg of romantiek. Dat is iemand manipuleren voor je eigen gewin en niet fair.

Daardoor raakt het innerlijke kompas van de ander in de war. Deze voelt ongemak, maar heeft geen hard ‘bewijs’ dat iets mis is — en dat maakt het voor de ander ontzettend lastig om op tijd “stop” te zeggen of voor zichzelf op te komen.

Terug

Jij en je partner liggen samen op bed. Jullie hebben al wat gezoend en voelen je op je gemak bij elkaar. De sfeer is intiem, jullie lachen, raken elkaar aan, en dan ontstaat er een stil moment waarin je voelt: misschien willen we verder.


Jij (glimlachend, zacht):
“Het voelt heel fijn om zo bij je te zijn… zullen we ons uitkleden?”

Partner (even nadenkend):
“Ja, ik denk het wel… maar ik ben een beetje zenuwachtig, want het is de eerste keer, eh … bijna de eerste keer.”

Jij (lief, geruststellend):
“Dat snap ik helemaal. Ik ook een beetje. We hoeven niks te doen waar jij je niet goed bij voelt, hè. We nemen gewoon de tijd.”

Partner (ontspant zichtbaar):
“Dat vind ik echt fijn dat je dat zegt.”

Jij:
“Wil je dat ik je piemel aanraak? Zeg het vooral als je iets liever niet wil.”

Partner (glimlacht):
“Ja, graag… en ik zeg het als ik iets niet wil. Jij ook, toch?”

Jij (knikt):
“Zeker. We doen dit samen.”


Waarom dit scenario werkt

Terug

Zulke situaties komen vaak voor, maar worden zelden besproken. Twijfel of willen stoppen tijdens seks is heel normaal, en het is essentieel dat daar ruimte voor is zonder druk of schuldgevoel.

Jullie zijn aan het zoenen en kleden elkaar langzaam uit. De spanning loopt op. Jullie hebben afgesproken dat jullie misschien seks willen hebben, maar het is niet helemaal zeker.

Partner (fluisterend, maar wat afwezig):
“Hmm… wacht even…”

Jij (merkt het meteen, stopt en kijkt zacht naar hen):
“Gaat het? Wil je stoppen?”

Partner (twijfelend):
“Ik weet het niet zo goed… Ik dacht dat ik het wilde, maar nu voel ik me ineens een beetje… onzeker. Het gaat misschien te snel.”

Jij (zacht en begripvol):
“Dat is helemaal oké. We hoeven helemaal niks, echt. Je mag altijd stoppen, ook halverwege.”

Partner (zucht van opluchting):
“Dank je… ik voelde even druk van mezelf, alsof ik het moest doen.”

Jij:
“Nee joh, er is geen moeten. Ik ben hier om met jou te zijn, niet om iets af te dwingen.”

Partner (lacht opgelucht):
“Je bent lief. Kunnen we gewoon even knuffelen? Eh .. trouwens, wat is seks, of eh …. zal ik je straks van onderen likken?”

Jij:
“ Mmm, heel graag.”

(Je trekt een deken over jullie heen en jullie liggen stil tegen elkaar aan.)


Waarom dit scenario belangrijk is

Terug

Consent hoeft absoluut niet zwaar of formeel te zijn — het kan ook speels, flirterig en heel natuurlijk aanvoelen.
Jullie zitten samen op de bank, filmavond. Je legt je hand op hun been. Jullie glimlachen, draaien naar elkaar toe, en jullie zoenen. Het wordt intenser, handen verkennen lichamen — de spanning stijgt.

Jij (plagerig):
“Hé… als we zo doorgaan, dan moeten we misschien even een disclaimer tekenen.”

Partner (grinnikend):
“O ja? Wat voor disclaimer?”

Jij (lachend):
“Dat alles wat hierna gebeurt vrijwillig, gewenst en lekker is.”

Partner (speels):
“Nou, in dat geval: ik accepteer de voorwaarden.”

Jij (verzacht, even serieus):
“Maar echt hè — alleen als jij dit ook wil.”

Partner (zoenend):
“Ik wil dit. En als ik twijfel, zeg ik het.”

Jij:
“Deal. En jij zegt het ook als iets niet goed voelt?”

Partner:
“Zeker. Nu terug naar punt 1 van het contract…”
(lacht terwijl jullie weer verder zoenen)


Waarom dit scenario werkt

Terug

In een duurzame relatie kan consent soms te vanzelfsprekend lijken, juist omdat je elkaar goed kent. Maar ook dan blijft het belangrijk om af te stemmen — met zorg, nieuwsgierigheid en wederzijds respect.

Het is zondagochtend. Jullie liggen samen in bed, de gordijnen dicht, alle tijd van de wereld. Er is lichamelijk contact, zacht en vertrouwd. Jij begint langzaam je partner te strelen.

Jij (zacht, terwijl je haar aankijkt):
“Zullen we elkaar een beetje opgeilen …?”

Partner (glimlacht slaperig):
“Hmm… klinkt verleidelijk. Maar ik weet nog niet of ik zin heb in alles.”

Jij:
“Dat is helemaal goed. Zullen we gewoon voelen waar het heen gaat? En als jij iets niet wil, zeg je het gewoon.”

Partner:
“Ja. En jij ook, hè.”

Jij (knikt):
“Altijd.”

Je kust haar nek, langzaam en liefdevol. Terwijl jullie verdergaan, blijven jullie communiceren — soms met woorden, vaak met blikken en lichaamstaal. Op een gegeven moment stopt de ander zacht je hand.

Partner (fluisterend):
“Zullen we even knuffelen in plaats van verdergaan?”

Jij:
“Ja, natuurlijk. Ik vind het heerlijk om je gewoon vast te houden.”

Jullie draaien tegen elkaar aan. Er wordt niet gemopperd, geen teleurstelling uitgesproken. Alleen rust, vertrouwen, verbondenheid.


Waarom dit scenario werkt

Terug

In langdurige relaties (maar ook daarbuiten) gebeurt het vaker dan we durven toegeven: iemand zegt “ja” uit liefde, loyaliteit of gewoonte, maar voelt later dat het eigenlijk niet goed zat. Hieronder een scenario dat dit laat zien, inclusief hoe je er liefdevol en open mee om kunt gaan.

Het is zaterdagavond. Jullie hebben een rustige dag gehad, samen gegeten, beetje tv gekeken. In bed begint jouw partner je te zoenen. Je voelt dat het richting seks gaat. Je zegt “ja”, al voel je ergens een kleine twijfel. Je denkt: “Het is fijn voor hem/haar — en het hoort erbij toch?”

Jij (fluisterend):“Ja, is goed…”
(Jullie gaan verder. Je lichaam doet mee, maar je hoofd is er niet echt bij.)

Later die avond, na afloop, lig je stil naast je partner. Iets knaagt.

Jij (zacht, aarzelend):
“Mag ik iets zeggen…? Iets voelt een beetje vreemd van net.”

Partner (draait zich naar je toe):
“Natuurlijk. Wat is er?”

Jij (met tranen in je ogen):
“Ik zei wel ‘ja’, maar eigenlijk voelde ik het niet echt. Ik dacht: laat maar gebeuren, want we doen dit toch altijd zo. Maar achteraf… voelde ik me leeg.”

Partner (geschrokken, maar zacht):
“Oh lieverd… ik wil echt nooit dat je iets doet omdat je denkt dat het moet. Ook niet in stilte.”

Jij:
“Ik weet het… jij bedoelde het niet verkeerd. En ik gaf zelf ook niet aan dat ik twijfelde. Maar ik wil dat het voortaan echt goed voelt voor ons allebei.”

Partner (neemt je hand):
“Dat wil ik ook. Laten we afspreken dat we voortaan altijd echt checken. Geen automatisch ‘ja’. Alleen een échte.”


Waarom dit scenario belangrijk is

Hoe herken je een ‘automatische ja’?

Let op deze signalen in jezelf:

In je hoofd:

  • “Ik heb eigenlijk geen zin, maar ach, het hoort erbij.”
  • “Ik wil niet moeilijk doen.”
  • “Als ik nu nee zeg, stel ik hem/haar teleur.”
  • “Misschien komt mijn verlangen straks wel vanzelf.”

In je lichaam:

  • Spanning in je buik of borst
  • Je adem zit hoog of je houdt ‘m ongemerkt in
  • Je lichaam doet mee, maar voelt een beetje losgekoppeld van je gevoel
  • Je gedachten dwalen af, je voelt je afwezig

Hoe maak je ruimte voor twijfel of ‘nee’?

1. Check-in bij jezelf vóór je “ja” zegt:

Stel jezelf kort de vraag: “Wil ik dit écht — nu, oprecht, zonder druk?”

Als je zelfs maar een beetje twijfelt: geef jezelf toestemming om dat te onderzoeken.


2. Gebruik een zachte tussenstap:

Je hoeft niet meteen een harde “nee” te zeggen. Probeer:

“Mag ik even voelen of ik hier echt zin in heb?”
“Ik weet nog niet helemaal wat ik wil, maar wil wel even bij je zijn.”


3. Spreek vooraf samen af dat twijfel óók welkom is.

Bijvoorbeeld:

Laten we afspreken dat we het altijd mogen zeggen als iets niet goed voelt, zelfs als het halverwege is — zonder schuld of druk.

Dit haalt de spanning eraf als het moment zich voordoet.


4. Herken en benoem schuldgevoel (maar handel er niet naar):

Schuldgevoel is géén teken dat je moet doorgaan — het is een signaal dat je ergens tegen je eigen grens ingaat.

Je mag kiezen voor jezelf, ook als dat ongemakkelijk voelt.


Tot slot:

Consent is niet alleen een grens, het is ook een uitnodiging tot verbinding. Als je leert om echt te luisteren naar jezelf — en de ander dat ook doet — dan ontstaat er juist méér vrijheid, intimiteit en plezier.

Terug

✅ Mini-checklist: “Wil ik dit echt?”

Stel jezelf deze 5 vragen vóór je “ja” zegt op iets intiems (zoenen, aanraken, seks, enz.):

  1. Voel ik oprechte zin — of verwacht ik dat van mezelf?
  2. Heb ik het gevoel dat ik ‘mag’ stoppen of twijfelen?
  3. Is mijn lichaam ontspannen, nieuwsgierig of juist gespannen en terughoudend?
  4. Doe ik dit uit liefde of uit loyaliteit/angst om de sfeer te verpesten?
  5. Kan ik hierna terugkijken en zeggen: “Ja, dit voelde goed voor mij”?

Als je bij 1 of meer van deze vragen twijfelt, geef jezelf ruimte — twijfel is géén mislukking, maar een signaal om te onderzoeken.


🌿 Oefening: de “voel-pauze” (solo of samen)

Doe dit vóór intiem contact of op een willekeurig moment in de dag:

  1. Ga even zitten of liggen. Sluit je ogen.
  2. Leg je hand op je buik of hart. Adem een paar keer diep in en uit.
  3. Vraag jezelf zachtjes:
    • “Wat voel ik in mijn lichaam?”
    • “Heb ik ergens weerstand, verlangen, rust of spanning?”
  4. Geef die signalen betekenis zonder oordeel.
    Bijvoorbeeld: “Mijn buik voelt strak of ik voel spierspanning… misschien ben ik over mijn grens gegaan vandaag.”

Als je dit samen met een partner doet, kun je daarna delen:

  • “Wat merkte jij in je lijf?”
  • “Wat wil je vandaag vooral wel of juist niet?”

Tip om het in te bedden

Spreek samen af: “We kiezen voor wat goed voelt — niet voor wat ‘hoort’. Twijfel is welkom.
Zo wordt consent geen controlelijst, maar een manier om echt af te stemmen.

Terug

Er is een grote kans dat je het moeilijk vindt om sorry te zeggen omdat jij je afgewezen voelt doordat de ander jou een grens gaf. Vaak blijkt dat de ander jou niet als persoon afwijst, maar alleen bepaald gedrag niet wil. En het blijkt dat als je sorry hebt gezegd dat de ander weer open kan gaan staan om jou te accepteren.
Op deze manier zou je sorry kunnen zeggen:

1. Neem volledig verantwoordelijkheid

➔ Erken precies wat je hebt gedaan, zonder het te verkleinen of te vergoelijken.
Bijvoorbeeld:
“Het spijt me dat ik je grens niet heb gerespecteerd, ook toen je twijfelde. Dat was fout van mij.”

(En niet: “Sorry als je het zo hebt ervaren.” — dat schuift de verantwoordelijkheid naar de ander.)


2. Laat zien dat je begrijpt wat de impact was

➔ Toon dat je voelt of begrijpt hoe jouw gedrag de ander geraakt heeft.
Bijvoorbeeld:
“Ik zie dat mijn aandringen je ongemakkelijk en onveilig heeft laten voelen. Dat doet me echt pijn om te beseffen.”


3. Geen excuses, geen maar

➔ Vermijd dingen als “maar ik bedoelde het goed” of “ik was gewoon verliefd”.
Dat maakt de ‘sorry’ ongeldig, omdat je de verantwoordelijkheid alsnog probeert te verzachten.


4. Vraag niet om vergeving, bied ruimte

➔ Een oprechte sorry legt geen druk om het weer ‘goed te maken’.
Bijvoorbeeld:
“Ik begrijp als je tijd nodig hebt. Ik respecteer wat jij nodig hebt.”

(Vragen om vergeving — “Kun je me vergeven?” — kan extra druk opleggen.)


5. Laat in gedrag zien dat je geleerd hebt

➔ De beste manier om “sorry” te zeggen, is om in daden te laten zien dat je anders handelt.
Bijvoorbeeld:

  • Grenzen eerder checken.
  • Sneller stoppen als iemand twijfelt.
  • Actief ruimte geven aan de ander.

Want: Echte spijt leeft niet alleen in woorden, maar vooral in gedrag.


Samengevat

Een goede sorry erkent wat je hebt gedaan, ziet de pijn die je hebt veroorzaakt, vraagt geen vergeving, en verandert je gedrag.

Terug

1. “Sorry dat je je zo voelde.”

Fout:
Hiermee schuif je het probleem naar de ander: hun gevoel is het probleem, niet jouw gedrag.
Je neemt geen echte verantwoordelijkheid.

Beter:
“Het spijt me dat ik iets heb gedaan waardoor jij je gekwetst en ongemakkelijk voelde. Dat ligt aan mijn gedrag, niet aan jouw gevoel.”


2. “Sorry, maar ik bedoelde het goed.”

Fout:
Alles vóór het woordje ‘maar’ wordt ongeldig. Je verdedigt jezelf en minimaliseert de impact.

Beter:
“Het spijt me. Ook al bedoelde ik het anders, ik zie dat mijn gedrag jou pijn heeft gedaan. Dat is wat telt.”


3. “Ik ben gewoon zo, daar kan ik niks aan doen.”

Fout:
Hiermee zeg je eigenlijk: verwacht maar geen verandering. Dat maakt de sorry leeg.

Beter:
“Ik realiseer me dat dit gedrag niet oké was. Ik ga eraan werken, want jij verdient beter.”


4. “Sorry als ik je gekwetst heb.”

Fout:
Het woordje ‘als’ laat ruimte voor twijfel: misschien is het niet écht gebeurd. Dat ontkent de realiteit van de ander.

Beter:
“Het spijt me dat ik je gekwetst heb. Ik zie dat nu en ik neem daar verantwoordelijkheid voor.”


5. “Kun je me alsjeblieft vergeven?”

Fout:
Dit legt druk op de ander om jouw schuldgevoel weg te nemen, in plaats van hun eigen gevoel de ruimte te geven.

Beter:
“Ik snap dat je misschien tijd nodig hebt. Wat jij voelt is belangrijk. Ik zal daar respectvol mee omgaan.”


Kort samengevat

Foute sorry’s → focussen op jezelf, vergoelijken, druk leggen.
Goede sorry’s → focussen op de ander, volledige verantwoordelijkheid nemen, ruimte geven voor hun gevoel.

Terug